Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen het volk in het woud kwam, ziet, zo was er een honigvloed; maar [50]niemand raakte met zijn hand aan zijn mond, want het volk vreesde de bezwering. 50. Te weten, nadat hij haar in den honig gedoopt had, om daarvan in den mond te steken en te eten; dat is, niemand at daarvan.